zondag 23 december 2007

De wedloop

Als je iemand een tijdje niet gezien hebt, stel je iemand al snel de vraag 'hoe gaat het met je?' Helaas worden er op deze vraag vaak hetzelfde antwoord gegeven. Er zijn grofweg drie mogelijkheden.

1) Het gaat hartstikke goed (en dit is gemeend).
2a) Het gaat goed (persoon kijkt weg of naar de grond of doet in elk geval alsof het goed gaat)
2b) Het gaat niet goed, want ....
Dit antwoord wordt het minst gegeven. Het is zo makkelijk om te zeggen dat het goed gaat als je eigenlijk niet goed in je vel zit, want anders moet je gaan uitleggen waarom het niet goed gaat. Als je nu nog eens de vraag stelt "hoe gaat het me je", let dan eens op de reactie van mensen; gaat het wel echt zo goed met ze?

3) Ja, druk hè?
Dit is vast en zeker het meest voorkomende antwoord. Moeten we daar nou zo blij mee zijn? Het lijkt als je dit antwoord geeft wel of het goed met je gaat, want je hebt het druk en druk is iedereen. Druk zijn hoort er tegenwoordig bij. De huidige 'moraal' kun je samenvatten in IK REN, DUS IK BEN. Omdat je rent, stel je wat voor. Mensen die nergens voor rennen, betekenen niet zo veel.
Want er is zoveel om voor te rennen; een kleine, niet complete, opsomming:

  • Werken (voor die ene veelbelovende carrièrekans of voor het uitgaan)

  • Studeren voor dat (cum laude) diploma

  • Trainen voor die belangrijke wedstrijd

  • Socializen / bier drinken / uitgaan

  • .... Waar ren jij voor en hoe gaat het echt met je?

Heel vroeger, dacht men dat je pas wat was als je denkt: IK DENK DUS IK BEN (cognito ergo sum). Maar met denken kon je ook niet alles beredeneren, dus werd het IK VOEL DUS IK BEN. Ook dit was op den duur niet goed genoeg, en daarom is het nu dus IK REN DUS IK BEN.

Zou het niet mooi zijn als wij zouden zeggen IK GELOOF DUS IK BEN?! We mogen wel rennen, maar dan om God te dienen! Paulus pleitte al bij de Korintiërs voor hardlopen. Hij zegt: 'U weet dat er van alle atleten die in het stadion hardlopen, er maar één de prijs behaalt'. Loop dus zo dat u hem in de wacht sleept. Mensen die deelnemen aan een wedstrijd, moeten zich van alles ontzeggen.' De atleten waar Paulus het over heeft, liepen voor een prijs die zijn roem verliest. Wij rennen echter voor een prijs die nooit verloren gaat.

1 Kor 9:

Weet u niet dat van de atleten die in het stadion een wedloop houden er maar één de prijs kan winnen? Ren als de atleet die wint. 25 Iedereen die aan een wedstrijd deelneemt beheerst zich in alles; atleten doen het voor een vergankelijke erekrans, wij echter voor een onvergankelijke. 26 Daarom ren ik niet als iemand die geen doel heeft, vecht ik niet als een vuistvechter die in de lucht slaat. 27 Ik hard mezelf en oefen me in zelfbeheersing, want ik wil niet aan anderen de spelregels opleggen om uiteindelijk zelf te worden gediskwalificeerd.

Geen opmerkingen: