zondag 15 december 2013

Geen slaaf maar zoon


Zonen die fouten maken kunnen makkelijk gaan denken dat ze niet langer waard zijn om een zoon te heten. Dat gebeurde met de verloren zoon. De vader was het eens met het feit dat hij fouten had gemaakt, maar niet met het feit dat de zoon voortaan als slaaf zou dienen in zijn huis. Hij geeft de zoon namelijk een kleed, een ring en sandalen en dat geeft uitdrukking aan het zoonschap.

Hoe de zoon ‘verloren’ wordt

De jongste zoon groeit op bij de Vader. Op een gegeven moment besluit hij dat hij de veilige omgeving bij de vader wil verlaten en naar een ver land wil gaan. Hij vraagt zijn vader om zijn deel van de erfenis (Lukas 15).
De vader geeft de zoon zijn erfenis en de zoon gaat op weg naar een ver land. In het begin gaat het goed. Na een tijdje begint hij gebrek te leiden en gaat de zoon op zoek naar een baan. Hij vindt een baan als varkenshoeder, maar hij mag nog niet eens de schillen van de varkens eten. De zoon leeft nu ver beneden zijn afkomst. Zelfs de slaven in zijn vaders huis hebben het beter dan hem.
De waardigheid die de zoon had bij zijn vaders huis is nergens meer te bekennen. Zeker als we kijken naar de joodse context waarin dit verhaal geschreven is: voor een jood is het namelijk een enorme afgang om varkens, onreine beesten, te hoeden. Daarnaast was hij ook nog eens bankroet. En vanwege de hongersnood in het land had hij ook nog honger. De oudste zoon zegt later over zijn broer dat hij zijn geld opgemaakt heeft bij de hoeren. De zoon was al zijn waardigheid verloren. Van de buitenkant was er niet meer zichtbaar dat hij de zoon van de rijkste vader ter wereld was. Aan de binnenkant was de zoon leeg. Er was niemand die zich echt om hem bekommerde.

Hoe kunnen we ons in de verloren zoon herkennen?

Als je op het eerste gezicht naar het verhaal kijkt is er voor de meesten van ons weinig overeenkomst tussen de zoon en ons eigen levensverhaal. We zijn waarschijnlijk geen varkenshoeder (of afvalopruimer, wc-schoonmaker). We hebben nog wel wat geld en we hebben ook geen honger.
Maar wat wel herkenbaar is: de zoon had fantasieën over een ver land waar het beter zou zijn. Wij hebben ook dat soort fantasieën: als ik maar een goede baan had, als ik getrouwd was, als ik rijk was, als ik die smartphone heb. Ergens denken we dat een andere situatie of meer middelen ons gelukkiger zou maken. Het verre land waar de zoon over droomde kan dus vergeleken worden met het “land van verlangens die ons niet blijvend voldoening kunnen geven”. De zoon luisterde naar de stem die hem zei dat hij zijn vaders huis moest verlaten om geestelijk, emotioneel en relationeel voldoening te vinden.
De vader weet al lang dat de zoon in het verre land niet tot zijn doel zou komen. Maar hij laat het toe en laat zijn zoon gaan. Dan komt er een hongersnood over het land en de zoon begint gebrek te leiden. We beginnen geestelijk gebrek te leiden als we ons zelf te vullen met andere bronnen. Als we ons gaan verlustigen in iets anders dan God, dan staat God het toe dat we te beginnen te wankelen. De zoon vindt nergens in het land brood, of zelfs maar varkensschillen en voelt zich leeg.

De zoon komt tot zichzelf

Door de hongersnood wordt de zoon gedwongen om na te denken over zijn leven. Hij ziet in dat dit verre land niet zo goed is als hij had gedacht. Hij heeft honger en verlangt terug naar zijn vaders huis waar zelfs de slaven brood hebben.
Hij besluit terug te gaan naar zijn vader om hem te zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegenover u en ik ben niet langer waard uw zoon genoemd te worden.”
De zoon is zich zeer bewust van de fouten die heeft gemaakt. Ten eerste, heeft hij zijn vaders erfenis opgemaakt. Ten tweede, heeft hij zijn vaders huis verruild voor een ver land wat een dwaze keus was. Ten derde, heeft hij bij de hoeren geslapen. Ten vierde, heeft hij onreine dieren, varkens, gehoed. Lager kun je bijna niet vallen. Daarom vindt hij zichzelf niet langer waard om een zoon van zijn vader genoemd te worden. Hij is er van overtuigd dat hij de titel zoon niet meer verdiend en wil dienen als slaaf in zijn vaders huis. Het zoonschap is niet langer waardig.

De vader herstelt de zoon in het zoonschap

Op het moment dat de vader de zoon ziet aankomen onderweg naar huis, begint de vader te rennen en omhelst en kust de zoon. Dat is nog eens een warm welkom.
De zoon heeft zijn speech goed voorbereid en begint met te zeggen: ‘Vader, ik heb gezondigd tegen u en ben het niet langer waard uw zoon genoemd te worden’.
De vader denkt daar duidelijk anders over en gaat niet in op de opmerking dat de zoon niet meer waard is om zoon te heten. Hij heeft het berouw van zijn zoon gezien en draagt onmiddellijk zijn slaven op om een kleed, een ring en sandalen te halen. Deze dingen worden de zoon meteen gegeven en over een straftijd wordt in het geheel niet gesproken.
Waar de zoon zo teleurgesteld is over zijn fouten en liever een slaaf wil zijn, breekt de vader meteen in en herstelt de waardigheid van de zoon. Dat blijkt uit de drie ‘items’ die de zoon toebedeeld krijgt.
Als eerste ‘het beste kleed’. Er staat in de grondtekst ‘het eerste kleed’. Het kleed dat de zoon had voordat hij de erfenis verkwistte wordt hem weer gegeven. Het is een kleed dat aanduid dat het goed is tussen de vader en de zoon en dat de zoon volledig is opgenomen in de familie. Onmiddellijk na onze bekering hebben we de geest van het zoonschap ontvangen, en hoewel we fouten maken, hersteld de Vader ons elke keer weer in het zoonschap, in een positie van eer in Zijn huis. Het kleed geeft ons als zonen van God zekerheid dat we gerechtvaardigd zijn door het bloed van de Zoon.
Daarna ‘de ring’. In bijbelse tijden was de ring een symbool van autoriteit. De zoon krijgt deze ring en dit betekent dat hij toegang heeft tot alle rijkdommen van zijn vader. Er worden niet bepaalde kastjes of kluizen in het huis op slot gehouden, omdat de zoon de erfenis verkwistte, maar de zoon mag meteen in de autoriteit van de vader gaan staan. De ring om zijn vinger is het bewijs dat hij hoort bij de vader.
Vervolgens ‘de sandalen’. Dit laat duidelijk zien dat de zoon geen slaaf is en dat hij de titel zoon heeft. Slaven droegen namelijk geen sandalen! Zonen natuurlijk wel. De verloren zoon vond zichzelf alleen nog waardig genoeg om slaaf te zijn, maar de vader is het hier niet mee eens. De zoon ontvangt sandalen zodat hij weet dat hij een zoon is en geen slaaf.
Al deze drie items laten zien dat de vader de zoon ziet als zijn eigen zoon waar hij verheugd over is en die mag wandelen in zijn identiteit als zoon met zekerheid, autoriteit en verbondenheid met de vader.
En dit is waar God als Vader goed in is: zonen die denken dat ze voor altijd slaven moet blijven, herstel geven in hun identiteit, zodat ze vrij zijn.

maandag 26 augustus 2013

Leef je onder schuldgevoelens en geloof je dat God negatief over je denkt?


Dan heb ik goed nieuws! Het oude is namelijk voorbijgegaan voor iedereen die in Christus is! Schuldgevoelens en gevoelens van afwijzing door God horen niet langer bij de nieuwe schepping.
Daarom als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie alles is nieuw geworden (2 Kor. 5:17).
Op het moment dat we tot geloof komen veranderd er enorm veel. Iedereen, elke persoon die door te geloven in Christus is, is een nieuwe schepping. Niet een enkeling is een nieuwe schepping, maar allen die geloven zijn een nieuwe schepping.
Dat we een nieuwe schepping zijn betekent:
a)      het oude is voorbijgegaan
b)      het nieuwe is gekomen

We zijn compleet veranderd. ‘Alles is nieuw geworden.’ Er zijn televisieprogramma’s waar men in één weekend een compleet huis verbouwd zodat het aan het einde van het weekend een American-dream-huis is. Vaak is de familie dan weggestuurd naar familie of vrienden. Wanneer ze terug komen in hun eigen huis herkennen ze het niet meer terug. Al het oude meubilair is vervangen door nieuw modern interieur, ontworpen door een professionele interieurdesigner.

Met de wedergeboorte zijn wij compleet nieuw geworden. Alles is veranderd. Niet van buiten, want we hebben nog steeds hetzelfde lichaam. Maar in ons geestelijk huis is alles veranderd. Het oude is weg en het nieuwe is gekomen.

Dat klinkt misschien nog wel erg vaag. Want wat is er precies veranderd nadat we gered zijn?

Geen afwijzing maar toegang tot God
Het oude is voorbijgegaan. Bij het oude hoorde dat we voortdurend onder afwijzing van God leefde. Omdat onze zonden nog niet vergeven waren, hadden we geen toegang tot God.
Daarbij hoorde: gevoelens van schuld en schaamte. We voelden ons niet goed genoeg om bij God te komen. Ook nu kunnen we nog steeds onder deze gevoelens leven als we niet geleerd hebben wat de waarheid is over onze nieuwe identiteit in Christus.
Want nadat we Jezus hebben aanvaard als Redder geeft Zijn bloed ons rechtvaardigheid.
Heb. 10:19  ‘Omdat wij nu vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus’. Met vrijmoedigheid kunnen we naar God toegaan.
Elke keer als gevoelens van schuld en schaamte terugkomen en als de vijand ons aanklaagt, kunnen we dit vers hard opzeggen. In Openbaring 10:12 staat dat de gelovigen de vijand overwinnen door het bloed van het Lam.

God heeft nu gevoelens van liefde en aanvaarding voor ons
Bij het oude leven voordat we Christus kenden voelden we dat God niet van ons kon genieten. Dat denkpatroon blijft er vaak lange tijd na onze redding nog in zitten. We mogen weten wat de waarheid is van de nieuwe schepping. 
God houdt niet een klein beetje van ons. En Hij houdt ook niet pas van ons als we volledig geestelijk volwassen zijn geworden. Nee, op het moment van onze wedergeboorte ontvangen we meteen Gods affecties.
Lees maar in het verhaal van de verloren zoon. Lukas 15:20 ‘En toen de zoon nog ver weg was, zag zijn vader hem en deze was met innerlijke ontferming bewogen en hij snelde hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem.’
Onmiddellijk nadat de zoon zijn fout inzag en terug wilde gaan naar huis, aanvaardde de vader hem.  God de Vader heeft gevoelens van grote bewogenheid voor elke gelovige. Dat zien we hier:
·        Ten eerste toont de vader onmiddellijk zijn liefde voor de zoon door naar hem toe te snellen als de zoon nog ver weg is. De zoon hoeft niet eerst maanden slavenwerk te doen voordat de vader zijn affecties aan hem wil tonen. Op dezelfde manier hoeven wij ook niet maanden na het maken van een foute beslissing waarvoor vergeving gevraagd is, ons af te vragen of God wel positief over ons denkt. God de Vader denkt al positief over ons vanaf het moment van bekering!
·        Ten tweede zien we aan de manier waarop de vader zijn liefde uit hoe groot zijn liefde voor de zoon is. De vader wordt (1) met innerlijke ontferming bewogen, (2) omhelst de zoon hartelijk en (3) kust de zoon. We hebben Gods aanvaarding en Hij heeft gevoelens van liefde en innerlijke ontferming voor ons!

Conclusie
Bij het oude leven zonder God hoorden gevoelens van schuld en afwijzing. Als we tot geloof komen is echter al het oude voorbijgegaan, dus ook schuld en afwijzing. Door het bloed van Jezus kunnen met grote vrijmoedigheid naar God toe gaan. We zijn aanvaard als zoon en dochter van Hem. God houdt van ons met een enorme grote liefde en Hij denkt positief over ons. We mogen vernieuwd worden door de vernieuwing van onze denken en oude gedachtepatronen van schuld en afwijzing door de waarheid vervangen. Het kennen van de waarheid zal ons vrijmaken.

zaterdag 30 maart 2013

Het belang van heiligheid

1) Voor de verhoring van onze gebeden

Vroeger gingen mensen naar de tempel om daar te bidden. Ze gingen naar de tempel, omdat daar de aanwezigheid van God was. God was met Zijn geest daar aanwezig. Als mensen de tempel binnen kwamen wisten ze gewoon dat God daar was.

Toen Salomo de bouw van de tempel voltooid had, vroeg hij God in 2 Kronieken 6:40 om op te staan en te gaan naar Zijn rustplaats. In het volgende hoofdstuk lezen we dat God het gebed beantwoord en met Zijn heerlijkheid de tempel vervuld. Alle Israëlieten zagen dit en knielden neer voor God. Vroeger moest je dus echt naar een plaats toe om de aanwezigheid van God te ervaren. De tempel was de plek waar gebeden werden gehoord.

Nu is dit niet meer zo: ons lichaam is zélf een tempel van de Heilige Geest. We zijn zelf een tempel waar God wil verblijven. We hoeven niet naar een bepaalde plek om God te ontmoeten, maar kunnen overal contact met Hem hebben!

Nu kan er het volgende gebeuren:
  • Door zonden in ons leven kunnen wij niet meer het contact met God hebben zoals Hij dat bedoeld heeft. God is heilig, en Zijn aanwezigheid kan zonden niet verdragen. God kent ons nog wel en Hij houdt nog van ons, maar in een kamer die vol staat met troep (zonden) kan God niet wonen. God is rechtvaardig en kan Zijn rechtvaardigheid niet vergeten. En als God niet meer bij ons kan zijn, kan Hij onze gebeden ook niet horen. Dat is te vergelijken met het volgende: als jij je vriend die 10 kilometer verderop staat een vraag toeschreeuwt, kan hij je eenvoudig niet verstaan en niet aan je verzoek voldoen. Dat kan pas als jij zelf de stap neemt om naar je vriend toe te gaan en je vraag aan hem stelt.
  • Het Woord zegt: “Belijden we onze zonden, dan zal hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van alle kwaad” (1 Joh 1:9-10). God geeft ons witte kleren als we hem om vergeving vragen. Dan is de troep uit de kamer en kan God bij ons wonen.
  • Nu kunnen we vol vertrouwen tot God naderen en verzekerd van zijn dat Hij de gebeden naar Zijn wil verhoord.

2) Voor genezing van ons land

De bijbelse volgorde voor verhoring van gebeden staat vermeld in 2 Kronieken 7:14

“en Mijn volk, waarover Mijn Naam is uitgeroepen, in ootmoed buigt en bidt, en zij Mijn aangezicht zoeken, en zij zich bekeren van hun slechte wegen, dan zal Ík vanuit de hemel horen, hun zonden vergeven en hun land genezen.”
. De volgorde is dus: 1) verootmoediging door het hele volk, 2) bidden, 3) Gods zoeken, 4) bekering, 5) God hoort, vergeeft en geneest het land.

3) Om vrucht te kunnen dragen

Wat is de vereiste voor een wijnrank om vrucht te dragen? Hij moet continue in verbinding zijn met de wijnstok. Anders krijgt de rank geen water en verdort hij heel snel.

Jezus zegt dat we zonder Hem niets kunnen doen. Alle onze goede bedoelingen zullen nooit vruchtdragen als we ze zonder Hem doen. In de ogen van mensen kan het er dan mooi uit zien, maar het zal geen blijvende resultaten hebben. In eigen kracht en met eigen inspanning zullen we nooit iets bereiken dat echt waarde blijft houden.

Johannes 15 is het hoofdstuk over de wijnstok. Jezus legt uit dat Hij de wijnstok is en dat wij de wijnranken zijn. De wijnranken zijn dus mensen die zelf met hun leven, hun beslissingen, hun doen en laten kunnen besluiten om verbonden te blijven met de wijnrank.

Blijf in Mij, en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als u niet in Mij blijft. (Joh. 15:4). Zoals de Vader Mij liefgehad heeft, heb ook Ik u liefgehad; blijf in Mijn liefde. Als u Mijn geboden in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van Mijn Vader in acht genomen heb en in Zijn liefde blijf. (Joh. 15:9-10)

Jezus belooft dat Hij bij ons blijft met Zijn liefde als we Zijn geboden in acht nemen. Het gehoorzamen van wat Hij tot ons zegt in de bijbel en doordat we zelf Zijn stem horen is de voorwaarde voor het ‘geconnect’ blijven met de wijnrank. Een verdorde wijnrank, een wijnrank die zich niet aan de geboden van Jezus houdt, verdort en draagt geen vrucht. Een goed verbonden wijnrank is vol water en zal vruchtdragen.

4) Om niet aangevallen te worden door de vijand

Veel te veel christenen worden aangevallen door ziekte, angst, depressie etc. doordat ze niet heilig leven. Onheiligheid creëert onveiligheid!

Dat zien we in Zacharias 3 waar de hogepriester Jozua door satan wordt aangeklaagd. Satan klaagt Jozua aan vanwege zonden in zijn leven. Jozua is gekleed in vuile klederen, een teken dat er onheiligheid in zijn leven is. Uit vers 6 kunnen we achterhalen dat Jozua niet in Gods wegen heeft gewandeld. Net als in een rechtszaak moet er een rechtmatige bewijs zijn voordat de aangeklaagde een straf opgelegd krijgt. Hier is de aangeklaagde Jozua, de Rechter God, de aanklager satan. God is rechtvaardig, en Hij kan niet Zijn rechtvaardigheid even aan de kant zetten. Nu is er dus een probleem. De zonde is nog aanwezig in het leven van Jozua, dus satan mag Jozua nu straffen. Dat is wettelijk toegestaan. Als er dus een rechtmatige grond in ons leven waardoor satan ons kan aanvallen, is de kans groot dat satan die ruimte gaat gebruiken.

Wees nuchter en waakzaam; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden. (1 Petrus 5:8). Satan zoekt naar open deuren in ons leven om die te gebruiken om ons te verslinden.

Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus, omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde.(Efeze 1:3-4)

We hebben van God een plek gekregen in de hemelse gewesten (Efeze 1:3-4) om daar te regeren met Hem als koningen en priesters. Maar we kunnen niet in die plek standhouden als er onheiligheid in ons leven is. Dan zijn we als vliegtuigen die geen koers kunnen houden, omdat de brandstoftank wordt aangevallen door satan. (Dit klinkt misschien heftig, maar er is ook echt een strijd gaande!)

De duivel is er op uit om kapot te maken, maar we weten ook dat de mens beschermt die uit Hem geboren is en niet in zonde leeft:

Wij weten dat ieder die uit God geboren is, niet zondigt; maar wie uit God geboren is, bewaart zichzelf en de boze heeft geen vat op hem. (1 Joh 5:18)

Niemand is compleet heilig. Elk mens zondigt. Wie dat ontkent is een leugenaar (1 Joh 1:9,10). Maar wanneer we onze zonden belijden, is God zo trouw onze zonden te vergeven en ons te reinigen.

Gelukkig loopt het goed af met Jozua. De Heer vergeeft hem zijn zonde. Hij krijgt witte klederen aan en de aanval van satan wordt gestopt met één woord van de Heer: “De Here bestraffe u satan”. De Heer zelf neemt de ongerechtigheid van Jozua weg! Zijn bloed reinigt ons, compleet!

zondag 13 januari 2013

Leeg, half-leeg, half-vol of vol ?

Soms lijkt het alsof het leven een woestijn is. God lijkt ver weg. De omstandigheden in je leven zijn niet zo als je wilt dat ze zijn en je wilt opgeven omdat je leeg voelt. Je voelt absoluut geen connectie met God, terwijl je in je hart een oprechte gelovige bent en je leven aan Hem hebt toegewijd.
Je gevoelens vertellen je echter vaak niet de waarheid. Gevoel is niet de waarheid waarop je leven kunt baseren, want daarvoor schommelen ze veel te veel. In Spreuken staat 'zoals een mens denkt in zijn hart, zo is hij' (Spr. 23:7). Ons denken bepaalt een groot deel van hoe we ons voelen. Paulus moedigt ons daarom in Romeinen 12:2 aan om vernieuwd te worden in ons denken. Verandering van onze emoties komt voort uit de vernieuwing van ons denken.
Dus de vraag is: wat zegt de bijbel over ons als persoon, zijn we vol of half-vol van God? Dat is natuurlijk afhankelijk van hoe je het 'vol zijn' van God definieert, maar ik wil eens wat dieper ingaan over wat de bijbel hier over zegt. Wat is je geest vol, of zijn het je gevoelens die bepalen of je vol bent van God?

Daarvoor moeten we kijken hoe God de mens gemaakt heeft. God maakte de mens zo dat hij uit drie delen bestaat. Een mens is een geest, heeft een persoonlijkheid en leeft in een lichaam. Ons lichaam is ons fysieke voorkomen. Onze ziel bevat je persoonlijkheid, karakter, wil en emoties.
... en mogen heel uw geest, ziel en lichaam zuiver bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus. (1 Thes 5:23).

Als we opnieuw geboren worden wordt onze geest gevuld met de Heilige Geest en dus met bovennatuurlijk leven. Daardoor kunnen we vanaf dat moment contact maken met God die Geest is.
1 Kor 6:17 spreekt hierover: 'Wie zich echter met de Heere verenigt, is één geest met Hem.' We 'verenigen' ons met de Heer op het moment van bekering, als we Jezus aannemen als Heer en zijn leiderschap over ons leven te aanvaarden. Vanaf dat moment zijn we 'een geest met Hem'. Een geest zijn met Heere betekent dat de twee delen (jouw Geest en Gods geest) nu in verbinding met elkaar staan en één zijn geworden. De Heilige Geest is in je komen wonen. Dat is niet je eigen verdienste, maar de verdienste van Jezus die onze rechtvaardigheid is geworden. (2 Kor 5:21 Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.)

Je kunt niet van het een of andere moment meer of minder Heilige Geest in je hebben komen wonen. De Geest in jouw geest neemt niet af. Wij kunnen wel voelen alsof onze accu halfvol is, maar dat is niet de realiteit. Het 'probleem' is namelijk dat je geest niet kunt zien of voelen. Je kunt niet iemand anders geest waarnemen en je kunt zelfs niet je eigen geest waarnemen. De enige reden dat we weten dat we geest hebben is omdat de Bijbel ons dat verteld.
We hoeven dus niet elk moment te checken of de Heilige Geest er nog wel is. De accu van de Heilige Geest is altijd vol :-).

Onze geest is dus vol van God, want de Geest leeft met al Zijn volheid in onze geest. We hebben Zijn vrede, vreugde en liefde in ons wonen. Onze waarneming kan echter anders zijn. Toch mag jezelf als levend voor God zien, als aangesloten op Hem, omdat Hij in je leeft. We mogen de Heilige Geest simpelweg hardop danken voor Zijn aanwezigheid in ons, ook al voelen we dat niet. En als we steeds meer bewust worden van Zijn overvloedige leven in ons, als we veranderen in ons denken, zullen we ook veranderd worden in onze emoties.

De Heilige Geest is als een verborgen schat in ons waarvan we ons steeds meer bewust mogen zijn, door met Hem te praten en door de waarheid van het Woord.

zaterdag 29 december 2012

Heiligheid

God heeft ons gemaakt om te leven met Hem. Eeuwig leven is dat wij Hem kennen (Joh. 17:3). Kennen in de betekenis van persoonlijk kennen.
Jezus verlangt er naar dat we altijd dichtbij hem zijn. Hij roept ons op om in Hem te blijven. Hij belooft ons dat als we in Hem blijven, dat we dan Zijn liefde ervaren en dat onze vreugde overvloedig zal zijn (Joh. 15).
Hier zit een probleem: want hoe vaak ervaren we Gods overvloedige vreugde nu echt? Als ik naar mij zelf kijk, dan zijn er genoeg momenten aan te wijzen waarop ik Gods vreugde niet ervaar. En dat komt doordat ik het moeilijk vind om in Jezus te blijven, om die verbondenheid met Jezus vast te houden.
Heiligheid is voor mij een woord dat steeds meer betekenis krijgt.
Heiligheid betekent in overeenstemming zijn met wie God is.
Heiligheid stelt ons in staat om vreugde te vinden in een betekenisvol leven samen met God. Als we in dit leven niet heilig leven, dan is onze geest zich besmet. Als we zondigen, vergeeft God ons, maar we missen het genoegen van het leven met God en ervaren minder de aanwezigheid van de Heilige Geest. Door onheiligheid lopen we iets heel moois mis: namelijk de aanwezigheid van God. En in de aanwezigheid van God is volheid van vreugde (Ps. 16:11). De roep om heiligheid in Gods hart is een oproep om continue in overeenstemming met God te leven en continue te genieten van de openbaring van hoe mooi Jezus is.
We zijn gemaakt om continue in Jezus te zijn en om voortdurend te genieten van intimiteit met God. Door niet in overeenstemming leven met God missen we waarvoor we gemaakt zijn. Zonde is je doel missen en het doel is God persoonlijk kennen. Ik wil niet langer op een afstand leven, maar steeds meer verbonden zijn met God en het overvloedige leven dat Hij voor mij heeft.

De strijd vindt plaats in je denken

Zonder dat we het zien is er een strijd gaande. Niet zomaar een strijd, maar een oorlog. Die strijd vindt plaats in onze gedachten. De vijand probeert ons leugens te laten geloven, zodat we van God wegrennen in plaats van naar Hem toe. En zodat we satan een ingang geven om duisternis te brengen in ons leven.

Het karakter van de strijd

De strijd is niet fysiek, maar geestelijk. Ook al leven we in de wereld, we strijden niet met de middelen van de wereld (2 Kor 10:3). Ook onze wapens in de strijd zijn niet tastbaar (je kunt ze niet zien) maar 'krachtig tot God', tot 'afbraak van bolwerken'. We strijden tegen de vijand om zijn bolwerken in ons leven neer te halen.
Het karakter van de strijd is dat het een serieuze oorlog is en dat het een geestelijke strijd is. Een ander kenmerk van de strijd is dat het plaatsvindt in je denken. Het afbreken van bolwerken wordt door Paulus gelijkgesteld aan het afbreken van 'valse redeneringen' die zich verheffen tegen de kennis van God en aan het gevangennemen van gedachten om die te brengen tot gehoorzaamheid aan Christus. De vijand probeert elke keer kleine stukjes valse redeneringen in je denken te brengen die in tegenstelling zijn met de kennis van God. Dat zijn leugens over wie God is en over wie jij voor God bent. Voorbeelden van zulke gedachten zijn: "God houdt niet van je", "Het zal nooit wat met je worden", "God wil niet met je omgaan", "God vindt geen vreugde in je", "God heeft je vergeten" etc. Al deze gedachten zijn niet waar... en toch is het zo simpel om ze te geloven. Deze leugens blijven namelijk vaak een beetje onder het oppervlakte. En als we leugens beginnen te geloven en ernaar handelen ontstaat er een bolwerk van satan in ons leven.

Bolwerken

Maar wat is een bolwerk eigenlijk? Andere vertalingen zeggen: sterkte, stronghold, fortress. Een bolwerk is een sterk verstevigde verdedigingsconstructie. Het is een stenen muur die vroeger om een stad werd gebouwd om haar te verdedigen tegen vijanden van buitenaf. Een verdedigingsmuur om een stad is iets positiefs, maar een muur van de vijand rondom je denken is negatief. De muur van een bolwerk bestaat uit een heleboel stenen die allemaal leugens in je denken vertegenwoordigen.
Satan probeert om elke keer weer een fort rondom ons leven te bouwen om Gods aanwezigheid uit ons hart te houden. We zijn gemaakt om liefde, vreugde en vrede te ervaren, maar satans leugens houden de aanwezigheid daarvan tegen. Wat je gelooft in je hoofd (waar of niet) heeft namelijk gevolgen voor wat je voelt. Als je de waarheid niet weet en/of als je niet leeft in overeenstemming met de waarheid, dan kan de aanwezigheid van God je niet vrijmaken. Door leugens als 'God houdt niet van je' en 'je bent waardeloos', lopen we makkelijker van God weg en is de neiging groter om te zondigen. En zonde geeft satan een legale toegang in ons leven. Het gebied waar satan regeert is duisternis en elke open deur naar duisternis (zonde maar ook elk verkeerd gedachtepatroon) in ons leven geeft hem legale toegang. Als we volledig in het licht leven, dan is er geen ruimte voor satan in ons leven.

Het neerhalen van valse redeneringen

Maar het is mogelijk om de deur naar duisternis te sluiten en ons overeenstemming met leugens te stoppen. Veel gelovigen doen dit echter niet. Ze weten simpelweg niet dat ze leugens in hun denken hebben of proberen er mee te leven. We kunnen het bolwerk van satan neerhalen door stuk voor stuk, steen voor steen, valse redeneringen te vervangen door de waarheid. Je kunt bevrijd zijn van een demon die de leugens in je denken bracht, maar dat betekent nog niet dat je gedachten nu vernieuwd zijn. Het is nodig dat we elke leugen die in ons denken is gekomen er uit halen. Er zijn 3 stappen die nodig zijn om valse redeneringen uit ons leven te halen:

1) I = Identificeer de leugens
We identificeren de leugens die ons denken zijn gekomen.
Joh 8:32 en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken.
2) A = Afstand doen van

We doen afstand van onze overeenstemming met deze leugens. Zonde geeft demonen legale toegang om ons leven te werken. We sluiten de deur door bekering en het vernieuwen van ons denken.

2 Kor 10:5 Want wij breken valse redeneringen af en elke hoogte die zich verheft tegen de kennis van God, en wij nemen elke gedachte gevangen om die te brengen tot de gehoorzaamheid aan Christus,
3) W = Weerstaan van de vijand
We weerstaan Satan en zijn pogingen om ons weer in gebondenheid te brengen. We gebruiken de naam van Jezus om een demon weg te sturen en blijven de waarheid van het woord van God uit spreken. Weerstand bieden is actief nee zeggen tegen satans pogingen om je denken in gevangenschap te brengen.
Jak 4:7 Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten.